Hoe Qnak zijn been brak (met prijsvraag!)

Beste Pingel. Het is een tijdje geleden, maar ik ben het niet vergeten. Alvorens ‘het verhaal van het gebroken been’ te vertellen, moet mij toch wat van het hart: Voeckler is vur-schrik-kul-luk. Echter, zoals Johnny Hoogerland ooit zei: ‘Het is een eikel, maar fietsen kan ie wel.’

Killing fieldTerug naar het voetbal en het persoonlijke einde daarvan. Ik vond mijn Waterloo op veld 8 van sportpark Villekamp in Aalten. Hoe treurig. Je rechterbeen te zien sneuvelen op een voetbalcomplex met zo’n bedroevende naam… Maar het is niet anders.

Eigenlijk stelt dit verhaal ook niet zoveel voor. Knollenveld, sprintje a deux, schouderduwtje, kuiltje, je been overstrekken en dat was het. Meer was niet nodig om mijzelf een tibia plateau fractuur toe te brengen. Een breuk in de kop van het scheenbeen. Met drie schroeven is het verholpen, maar het kraakbeen is kapot en mijn kniebanden zijn er nog altijd chagrijnig over.

Het echte verhaal begon feitelijk pas toen ik in het gras lag. De tegenstander schreeuwde moord en brand (terwijl ik opmerkelijk de rust zelve was) en repte over aanstellerij en onsportief gedrag. Ook een teamgenoot – een robuuste, ervaren spits wiens bijnaam eindigde op K – vond dat ik wel wat sneller op kon staan.

Zo heroïsch was het dus; geruisloos je been breken en daarbij tot ieders irritatie de wedstrijd vervelend onderbreken. Waar was die keeper met dat gestrekte been? Of die lompe linksback met schuim rond zijn mond? Had het niet een Bouaouzannetje kunnen zijn? Niks van dat alles. Ik ging als een stervende zwaan neer, door domme pech (schouderduw+kuiltje) en fysieke malheur (zwakke knie).

Prijsvraag!

Prijsvraag! Welke breuk had Qnak? Geef een reactie op dit artikel met de juiste letter en wellicht wint u een KeinKeloel-sticker! (Of een biertje. Af te halen bij Pingel.) Een onafhankelijke jury wijst één winnaar aan.

Had ik al verteld dat we speelden op veld 8? Op zo’n kilometer van de bewoonde wereld, achter een kolkende beek? Het was inmiddels half 5 in de middag, de brancard lag veilig achter slot en grendel en het sportpark was nagenoeg uitgestorven op, pak ‘m beet, 25  voetballers na. Die nou niet bepaald zaten te springen om een kreupele op weg te helpen. Want ook op dat niveau is voetbal de belangrijkste randzaak van het leven.

Gelukkig waren daar de Keun* en Debby*. Steun en toeverlaat in barre tijden. De Keun loodste mij langs de waterkant, door het metershoge riet, met gevaar voor eigen leven, naar de openbare weg. Daar kwam ik even op adem en wachtte ik op die andere reddende engel.

Zij verscheen voor mij, in een kleine, zwarte auto, met een achterbank vol honden. Debby. Waar was ik zonder haar? De Keun en ik stapten in de auto, zagen de ruiten beslaan en zwegen de rest van de reis naar Winterswijk. De honden zwegen ook. Er was niet veel te zeggen.

Terwijl de ruitenwissers piepend hemeltranen te lijf gingen, keek ik bedroefd in het gelaat van een natte hond. Het besef dat ik zojuist een matige voetbalcarrière op Villepark had achtergelaten kwam hard aan. Maar er was berusting. Gevoed door een lik van een riekende hondentong in mijn gezicht…

(Bovenstaande feiten zijn in de loop der jaren schromelijk overgeromantiseerd. Waarschijnlijk was er maar 1 hond en het regende ook al niet. Er volgde trouwens nog een heel avontuur in het ziekenhuis. Maar dat kan ook niet anders met zo’n CliniKeun aan je zijde. Leuk verhaal voor in de kroeg.)

* Dank. Duizendmaal dank!

Die Bouaouzan speelt inmiddels in de Zweedse competitie. Nou is dat op zich niet vreemd; er zijn meer Nederlanders die voor een pak knäckebröds hebben gevoetbald. Maar het blijft een speler uit een grotere competitie die naar een kleinere is gegaan (hoewel FC Twente er alles aan deed om onlangs het tegendeel te bewijzen). Pingel, kun jij een voorbeeld geven van een fantastische of opmerkelijke Italiaan/Spanjaard/Engelsman/Duitser/Fransman in onze eigen Mickey Mouse competitie?